Column in Vakblad Sociaal Werk.

Bijzonder hoogleraar Grondslagen van het Maatschappelijk Werk aan de Universiteit voor Humanistiek | Hoofddocent Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht
Kunnen burgerinitiatieven tegen een stootje? In vier gemeenten – Apeldoorn, Nijmegen, Houten en Utrecht – keken onderzoekers van de Universiteit voor Humanistiek of ze in de coronacrisis overeind blijven. Juist burgerinitiatieven die een sterke relatie met de overheid hebben, kunnen hun activiteiten maar moeizaam voortzetten. Artikel met Neeltje Spit, Kors Visscher, Menno Hurenkamp en Margo Trappenburg op Sociale Vraagstukken.
Podcast op Trouw.nl: ‘Wijsneuzen. de verkiezingen’
In dit boek vragen bijstandsonderzoekers zich af of hoe rechtvaardig de bijstand ruim vijftig jaar later is. Worden mensen in de bijstand rechtvaardig behandeld? Ervaren bijstandsgerechtigden de bijstand nog steeds als een recht? Hoe beleven zij de tegenprestatie en de ‘activering’? En hoe kijken uitvoerende klantmanagers hier tegenaan?
Streng maar onrechtvaardig is een fascinerende zoektocht naar de fundamenten van een rechtvaardige bijstand én een inspirerend boek van een groep vooraanstaande wetenschappers.
De samenstelling van Streng maar onrechtvaardig was in handen van Thomas Kampen, Melissa Sebrechts en Evelien Tonkens, alle drie verbonden aan de Universiteit van Humanistiek in Utrecht, en Trudie Knijn, emeritus hoogleraar Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Bijdragen leverden onder meer Paul de Beer, Anja Eleveld, Monique Kremer, Wim van Oorschot en Margo Trappenburg.
Streng maar onrechtvaardig verschijnt als jaarboek bij het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken op 18 december tijdens het online Movisie Kerstdebat 2020.
Met corona-solidariteit kunnen we de cultuursector niet redden en houden we de horeca niet overeind. En hoe kunnen we solidair zijn met jongeren? Pleidooi voor lockdown-light in een ingekorte versie van de Ab Harrewijnlezing 2020 op Sociale Vraagstukken.
“Een van de mooiste verworvenheden in de Nederlandse publieke sector is de huisarts. Wie medische hulp nodig heeft belt zijn huisarts en kan doorgaans snel terecht. De huisarts beoordeelt de hulpvraag van de patiënt. In veel gevallen is medische hulp niet nodig; dan wordt de patiënt naar huis gestuurd met de verzekering dat het vanzelf overgaat, dan wel erbij hoort (bij puberteit, ouder worden of moederschap). In veel andere gevallen kan de huisarts de kwestie zelf oplossen: de patiënt krijgt antibiotica, een zalfje voor de huiduitslag of pillen tegen hoge bloeddruk. In 25 tot 35 procent van de gevallen verwijst de huisarts door naar de tweede lijn: medisch-specialistische zorg in het ziekenhuis. Natuurlijk gaat er wel eens iets mis en verwijst de huisarts ten onrechte door of juist te laat, waardoor de patiënt onnodige zorg krijgt of juist ernstige risico’s loopt. Desondanks is dit een prima systeem dat werkt omdat huisartsen dankzij hun opleiding het professioneel vertrouwen hebben dat zij de meeste aandoeningen zelf kunnen behandelen. Zij weten dat hun aanpak demedicaliserend werkt, wat vaak beter is voor de patiënt en ook nog eens de zorgkosten drukt.”
Verder lezen op Sociaalweb