Hoe meer we afstand doen van de verzorgingsstaat, des te meer realiseer ik mij wat een fantastisch bezit dat eigenlijk was.  Zo was de verzorgingsstaat (zeker in zijn laatste fase) heel vriendelijk voor mensen die hem eigenlijk niet moesten.  Voor aanhangers van de verzorgingsstaat waren er professionele hulpverleners, verzorgenden, betaalde hulpverleners, collectieve voorzieningen, verzorgingshuizen, zorginstellingen voor mensen met beperkingen. Allemaal betaald met premies en belastingen. Maar wie liever zich liever liet verzorgen door zijn eigen familie, of wie omgekeerd liever zelf zorgde voor zijn bejaarde ouders of verstandelijke beperkte kind, die kon in de verzorgingsstaat zijn eigen kleine participatiesamenleving vormgeven.  Daar had je een persoonsgebonden budget voor, waar je mantelzorg mee kon betalen of een ouderinitiatief voor mensen met een verstandelijke beperking. De verzorgingsstaat in zijn nadagen was heel tolerant en welwillend ten opzichte van andersdenkenden en zelfzorg-adepten. Lees de column in Vakblad Sociaal Werk verder (pdf)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *