Andersdenkend in de participatiesamenleving

Hoe meer we afstand doen van de verzorgingsstaat, des te meer realiseer ik mij wat een fantastisch bezit dat eigenlijk was.  Zo was de verzorgingsstaat (zeker in zijn laatste fase) heel vriendelijk voor mensen die hem eigenlijk niet moesten.  Voor aanhangers van de verzorgingsstaat waren er professionele hulpverleners, verzorgenden, betaalde hulpverleners, collectieve voorzieningen, verzorgingshuizen, zorginstellingen voor mensen met beperkingen. Allemaal betaald met premies en belastingen. Maar wie liever zich liever liet verzorgen door zijn eigen familie, of wie omgekeerd liever zelf zorgde voor zijn bejaarde ouders of verstandelijke beperkte kind, die kon in de verzorgingsstaat zijn eigen kleine participatiesamenleving vormgeven.  Daar had je een persoonsgebonden budget voor, waar je mantelzorg mee kon betalen of een ouderinitiatief voor mensen met een verstandelijke beperking. De verzorgingsstaat in zijn nadagen was heel tolerant en welwillend ten opzichte van andersdenkenden en zelfzorg-adepten. Lees de column in Vakblad Sociaal Werk verder (pdf)

De drempel om om hulp te vragen wordt te hoog

Hoe zit het anno 2018 met de drempels in het sociaal domein? Denk aan mensen die kampen met schulden, met een beginnende dementie, een drankverslaafde partner, een kind met gedragsproblemen, een problematische scheiding, rouw, verdriet, werkloosheid of een combinatie van deze problemen. Kunnen die mensen terecht bij sociaal werkers in wijkteams, moeten ze eerst een drempel over, krijgen ze uiteindelijk hulp en weten ze dat?
Lees het artikel op Sociale Vraagstukken.

Mensen haken af dankzij participatiesamenleving

“Margo Trappenburg stond niet te juichen op het moment dat Nederland overging van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Natuurlijk erkent ze dat er ook aan de verzorgingsstaat nadelen zitten, maar wat haar betreft is het toch één van de mooiste menselijke uitvindingen. ‘Maar ik ga er niet over wat de Nederlandse regering besluit en de omslag is gemaakt. Ik vind alleen wel dat we ons meer zouden moeten verdiepen in de voor- en nadelen die dit met zich meebrengt.’” Lees verder

Ik wil mijn kinderen niet tot last zijn. Euthanasie en hulp bij zelfdoding in de participatiemaatschappij

Artikel in Tijdschrift voor Gezonheidszorg en Ethiek

Een van de issues tijdens de verkiezingscampagne van 2017 in Nederland was de ‘voltooid-levendiscussie’, die handelt over het recht van oude mensen om hun leven te beëindigen, ook als zij niet uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Voorstanders vinden dat dit recht voor mensen vanaf een bepaalde leeftijd (70, 75?) in een wet moet worden vastgelegd. In dit artikel wordt betoogd dat de vraag naar hulp bij zelfdoding op oudere leeftijd groter wordt naarmate de participatiesamenleving verder voortschrijdt en de verzorgingsstaat verdwijnt. Ouderen zullen gaan vragen om hulp bij zelfdoding om altruïstische redenen. Lees het artikel (pdf)

Dat vak dat je leerde, dat is niet meer: Hoe maatschappelijk werkers in Nederland denken over de-professionalisering

‘My profession is gone’: how social workers experience de-professionalization in the Netherlands’
Wetenschappelijk Engelstalig artikel met Gercoline van Beek in European Journal of Social Work
.

Samenvatting in het Nederlands:

Hulpverleners in het sociaal domein in Nederland worden geconfronteerd met twee belangrijke veranderingen. Ten eerste wordt gespecialiseerde hulpverlening grotendeels vervangen door generalistisch werkende wijkteams. En ten tweede maakt de verzorgingsstaat plaats voor een participatiesamenleving, waarin mensen vooral hulp moeten krijgen van elkaar in plaats van betaalde hulpverleners. De eerste verandering heet ‘despecialisatie’, de tweede fundamentele de-professionalisering. De centrale vraag in dit artikel luidt: hoe beoordelen maatschappelijk werkers deze veranderingen? Kwalitatieve interviews met 29 ervaren maatschappelijk werkers laten zien dat zij doorgaans enthousiast zijn over despecialisatie, omdat dit beter is voor cliënten met multi-problematiek. Zij zien generalistisch werken ook als een nieuwe uitdaging. Het oordeel over fundamentele de-professionalisering is negatiever. Maatschappelijk werkers maken zich zorgen over cliënten die geen geschikt netwerk hebben. Zij maken ook zorgen over hun vak, nu hulpverlening (gedeeltelijk) wordt overgenomen door leken en vrijwilligers. Ze vinden het moeilijk om zich tegen deze ontwikkeling te verzetten: zij vrezen voor hun baan. Sommigen zijn bereid om zelf onbetaald hun werk voort te zetten. Het is hoog tijd dat maatschappelijk werkers (nu: sociale professionals) en wetenschappers op dit gebied zich verdiepen in fundamentele de-professionalisering.

Zorg als bijproduct

Column in Vakblad Sociaal Werk

“Zo lang mogelijk thuis, met persoonlijke zorg, van je familie, je buren, je vrienden, je netwerk. We horen het tegenwoordig zo veel en over zoveel groepen zorgbehoevenden (psychiatrische patiënten, kwetsbare ouderen, dementerende patiënten, mensen met een verstandelijke beperking, mensen met chronische ziekten) dat het eigenlijk vreemd is dat we niet vaker de vraag stellen waarom dat nu precies beter is. Het is goedkoper, denkt de politiek, maar dat staat nog te bezien.” Lees verder.

Mijn cliënt en de anderen. Beroepsethiek in het sociaal domein

Lezing voorjaarscongres Divosa, Maastricht 15 juni 2017

“Frontlijn ambtenaar is een vak vol morele dilemma’s, die ingewikkelder zijn dan die van de advocaat of de medisch specialist. Op weg naar een inclusieve samenleving met een inclusieve arbeidsmarkt zullen deze dilemma’s groter worden. Dat is geen reden om die kant niet uit te gaan. Het is wel een reden om u bewust te blijven van de ethische voetangels en klemmen op de route.”

Ga voor een verslag van het congres naar de website van Divosa